Vanuit mijn huidige functie voor Xprtise zie ik na vijf jaar in uiteenlopende organisaties steeds duidelijker dat ADDIE waardevol blijft, maar zelden het beste startpunt is
Er is namelijk een manier van denken die beter aansluit bij het dagelijks werk: de 5 Moments of Need-methodologie. Niet omdat die per se ‘beter’ is, maar omdat het de juiste vragen stelt aan het begin van een ontwerptraject: wat moet iemand kunnen op het werk? En wat heeft diegene nodig op het moment dat het ertoe doet?
Het ADDIE-model bestaat uit vijf fasen: Analyse, Design, Development, Implementatie en Evaluatie. Deze structuur helpt bij het systematisch ontwikkelen van leeroplossingen, zoals trainingen of e-learningmodules. Dat maakt het een nuttige aanpak, zeker als het gaat om het ontwerpen van formele leerinterventies.
Tegelijkertijd ligt de focus bij dit soort modellen vaak op het ontwerpen van leertrajecten, waarmee medewerkers tijdelijk uit hun werk worden gehaald om te leren. Daarna is het aan henzelf om de vertaalslag te maken naar de praktijk. Dit leidt in vrijwel alle gevallen tot een kloof tussen leren en presteren – iets wat we juist proberen te verkleinen.
Wanneer medewerkers iets voor het eerst moeten leren, is gestructureerde instructie essentieel om een solide basis te leggen.
Zodra de basis er is, ontstaat behoefte aan verdieping en verbreding om effectiever en efficiënter te kunnen werken.
Tijdens het uitvoeren van dagelijkse taken is directe, taakgerichte ondersteuning nodig om fouten te voorkomen en vertrouwen op te bouwen.
Wanneer zich problemen of uitzonderingen voordoen, helpt snelle toegang tot relevante kennis om zelfstandig tot een oplossing te komen.
Bij veranderingen in processen, systemen of rollen is gerichte begeleiding cruciaal om oude gewoonten los te laten en nieuw gedrag aan te leren.
Wat deze benadering uniek maakt, is dat we het moment van Toepassen als uitgangspunt nemen. We starten dus niet bij het bepalen van leerdoelen, maar bij de analyse van het werk: welke taken voert iemand uit, welke daarvan zijn kritisch, en waar ligt de behoefte aan ondersteuning tijdens het werk zelf?
Dat vraagt om een andere volgorde in het denkproces. Na de analyse van het werk beginnen we met een kritieke taakanalyse, waarbij we kijken naar de impact van een foute uitvoering. Voor taken met een lage impact is ondersteuning binnen de workflow vaak voldoende en zelfs effectiever – denk aan performance support of coaching on the job. Pas bij hoogkritieke taken is er reden om een formele leerinterventie te ontwikkelen, dat kan training of e–learning zijn maar ook adaptief leren of korte video’s.
Als blijkt dat formeel leren echt nodig is, en dat is het lang niet altijd, dan is een gestructureerde aanpak voor het ontwerpen daarvan natuurlijk belangrijk. Dan komen traditionele modellen zoals het ADDIE model uitstekend van pas om de interventie zorgvuldig te ontwikkelen en te implementeren.
Deze volgorde zorgt ervoor dat we leeroplossingen ontwerpen die niet alleen goed doordacht zijn, maar vooral ook zorgen voor optimale prestaties. Leren wordt zo geen doel op zich, maar een logische ondersteuning van het werk.
De 5 Moments of Need-methodologie helpt ons om scherp te krijgen wanneer en hoe medewerkers het beste ondersteund kunnen worden. Het werk en de context van de medewerker staan centraal. Dat vraagt soms om andere oplossingen dan we gewend zijn – en soms om precies dezelfde, maar dan bewuster ingezet.
Door eerst te kijken naar de behoefte op de werkvloer en pas daarna te bepalen of een formeel leertraject nodig is, slaan we de brug tussen leren en presteren. En daar is het ons uiteindelijk allemaal om te doen.
Heb je interesse in de 5 Moments of Need® methodologie? We bieden open inschrijving en in-company opleidingen aan. Wil je meer informatie ontvangen? Ga dan naar onze site of neem contact op met ons op via de mail.
Neem contact op met één van onze medewerkers of vul het contactformulier in.